hans groen *17 09 1959 - †11 08 2022


« | »

weg met identiteit

Sinds het marktdenken en ‘new public management’ vleugels kregen vanaf ongeveer 1980, is ook ‘identiteit’ een centraal concept voor politieke en maatschappelijke bewegingen geworden. Identiteit is de opium van de 99% die niet profiteert van de verrijking van de 1%. De korte monoloog tegen het einde van ‘Weg met Eddy Bellegueulle’[1] onderschrijft dat wat mij betreft. Eddy Bellegueulle (Éduard Louis) vertelt dat het geweld dat op hem werd gebotvierd terwijl hij opgroeide in de streek rond Amiens, een streek gekenmerkt door werkloosheid en alcoholisme, het geweld is van de economische structuur die een klasse van uitzichtloze mensen creëert.

Wachtenden voor de voedselbank van San Antonio, 9 april 2020. Beeld CNN

Je kan de economische structuur veranderen want er zijn geen ijzeren wetten in de economie (zelfs niet die van ‘ijzeren loonwet van Lassalle’). Economie is een sociale wetenschap en de wetten maken we met elkaar. De wetten zijn zo hard als de menselijke gewoontes en het menselijk gedrag, en wat menselijk is, lijkt heel onverzettelijk, maar is uiteindelijk ook, toch, plooibaar. Maar die economie veranderen zal ten koste gaan van hen die nu dik verdienen aan de bestaande structuren en verhoudingen. Daarom is het veel veiliger en makkelijker om met het kleine beetje gelijk een verhaal op te kloppen dat je niet aan de bak komt vanwege je achternaam, vanwege je huidskleur, vanwege je geaardheid, vanwege wat dan ook wat ingebakken is met de persoon die je bent – en die je moet zijn en moet blijven. Daaraan kun je niets veranderen en dus is niemand voor die uitsluiting verantwoordelijk te houden – jij kunt immers niet veranderen wie en wat je bent.

Ik zie een steeds groter contrast ontstaan tussen de doorgaande verrijking van een kleine groep mensen – de beurskoersen hebben het goed gedaan in 2020! – en de toename van het aantal mensen dat zich tot een voedselbank moet wenden om nog het dagelijks brood in huis te kunnen halen. Die groep is van alle kleuren, leeftijden en gezindten. We wijten het aan onze achternaam, aan islamofobie, aan structureel racisme, aan ‘white privilege’ – maar de groep die je, ook overdrachtelijk, ‘white trailer park trash’ kunt noemen groeit net zo hard.

Je moet de vraag stellen of het vechten tegen racisme, white privilege, islamofobie, homofobie iets uithaalt. Hoe harder we om erkenning hebben geschreeuwd, de afgelopen decennia, hoe groter de kloof en het ressentiment is geworden. Erkenning van identiteit is namelijk onmogelijk. Jouw achternaam, jouw huidskleur, jouw geaardheid als reden voor je achterstand, voor je niet erkend worden, is een zoethoudertje om te zorgen dat je niet aan de echte touwtjes gaat trekken. Ga maar om iets vechten wat onbereikbaar is, dat houdt je wel bezig terwijl wij ons verder verrijken.

Streven naar erkenning van onze (groeps-)identiteit maakt van ons concurrenten in de maatschappij. En dat is precies hoe vanaf 1980 de maatschappij is ingericht: we zijn allemaal veronderstelde ondernemers geworden die met elkaar concurreren. Ons huis is vermarkt met AirBNB, onze auto met Über, en als ik eten geef aan mijn dochter die het moeilijk heeft, wordt dat in korting gebracht op haar uitkering. Je dagelijks brood is een financiële waarde geworden die verrekend moet worden.

Het is de uitwas van een herkauwers economie die buitenproportioneel is gegroeid.[2] Net zoals de natuur lijdt onder de kuddes koeien die het hele jaar op stal staan, lijdt de maatschappij onder de vele ‘magen’ waarin beursgenoteerde bedrijven hun winsten vermenigvuldigen. De winst gaat naar de ‘slager die de koe slacht’: de eigenaar die het bedrijf verkoopt of de eigen aandelen terug koopt. Het enige wat, ‘trickle down’, anderen toekomt, is af en toe een glaasje melk en een stukje kaas. Laat die mensen dus maar vechten om dat stukje kaas, en laat hen vooral denken dat het aan hun ‘identiteit’ ligt dat zij minder krijgen dan een ander.

Die identiteiten versterken de idee dat we vooral elkaars concurrenten zijn en dat dat ook zo moet zijn. Die ander met de ‘juiste’ huidskleur, ‘juiste’ achternaam, ‘juiste’ afkomst loopt natuurlijk binnen, terwijl jij begint met alles fout. Jouw persoon en jouw mogelijkheden liggen in beton gegoten vast binnen de grenzen van de gemeenschap waarin je geboren bent en die, volgens het gemeenschapsdenken, jouw morele horizon determineert. Dat gemeenschapsdenken is intussen al zo ontwikkeld dat ook het schooladvies in de basisschool vaak niet buiten de grenzen van je gemeenschap reikt.[3] Is het dan zo dat maatschappelijk stijgen niet meer ‘mag’ omdat je dan kinderen uit hun gemeenschap losweekt? Het gemeenschapsdenken bevestigt en reproduceert de kloof tussen de te rijke top en het te arme precariaat.

Hebben we ons door de macht van geld en kapitaal en gemeenschap en cultuur definitief in de luren laten leggen en de droom opgegeven dat een leeuw en een koe naast elkaar uit één ruif kunnen eten, omdat het in de wereld gewoon zo in elkaar zit dat die leeuw die koe zal eten. Zolang we een systeem in stand houden dat zelfverrijking voor enkelen en toenemende verarming voor velen als de noodzakelijke orde afschildert, blijft het geweld van de leeuwen in stand. Als we ophouden ons aan onze identiteit vast te klampen, de gestolde vorm van wat we gisteren waren, ophouden dus aan dat ‘neo-liberale’ spelletje mee te doen, komt er misschien zicht op de andere wereld die mogelijk is. Daarom: weg met identiteit, maar beloof dat morgen de wereld een stukje beter is, dat je je droom waarmaakt.

[1] Ik zag de toneelversie via de ‘lifestream’ van het ITA, op 22 januari 2021. Zie ita.nl

[2] Zie de serie Ruminant Economy.

[3] Die trend is er al langer en wordt verder versterkt door het toenemende gewicht van het schooladvies ten koste van de cito-toets. Zie nji.nl

Posted in Column
Tags: , , , , , ,