Posted: 09 Nov 2021 | jfgroen
De (soms boze) burgers vertrouwen de overheid niet. Dat is de mantra die steeds weerklinkt bij de toeslagenaffaire, de toekomst van de landbouw, of de weerstand tegen de corona-maatregels. Waar, te waar, maar er is ook “zoals de waard is …”. Wiens vertrouwen staat op het spel?
Vooraf: als de overheid zich verlaagt en een systeem-staat wordt, verdwijnt de basis van vertrouwen. De zelfredzame burger werd op de troon gehesen, met zijn onafscheidelijke spiegelbeeld, de fraudeur. Want als je autonoom in je veronderstelde zelfredzaamheid iets doet, is dat per definitie in jouw voordeel en dus moet de overheid verkeerde beslissingen afstraffen als fraude. Veel beschouwingen over de reacties op de corona maatregels en andere akkefieten van de overheid bevatten die elementen – recent bijvoorbeeld in NRC van 8 november bij het afscheid van Kim Putters als directeur van het SCP.
Wat we hier zien, is dat ‘systeem’ (de overheid) en ‘leefwereld’ (de maatschappij) uit elkaar zijn gegroeid. De staat is een eigenmachtig systeem geworden dat de maatschappij op het procrustusbed van haar eisen en haar visie legt. En die overheid is daarin net zo autonoom als de burger verondersteld wordt te zijn. Zonder de verstikkende systeemdwang te willen, noch kunnen, ontkennen, zit ik ermee dat er een nauwe personele unie is tussen systeem en leefwereld. De ambtenaar die jou een uitkeringsboete oplegt, kan ook je buurman zijn die tijdens jouw vakantie de plantjes water geeft. Als er sprake is van gebrek aan vertrouwen in de overheid, kan ik dat niet los zien van wat er in die personele unie als geheel mis is. Dat is van belang als de overheid dat vertrouwen wil herstellen, want dat zou betekenen dat het niet exclusief een probleem is van die overheid.
Aan de oppervlakte lijkt het verzet tegen vaccinatie wel te maken te hebben met vertrouwen in de overheid – mensen vertrouwen niet dat het vaccin veilig is, dat er geen nano-chips in zitten die ons volgen, dat er geen tweedeling in de maatschappij gemaakt wordt tussen meegaande burgers die privileges krijgen en recalcitrante ‘wappies’ die buitengesloten worden. Het wantrouwen culmineert in allerhande complottheorieën rond netwerken van pedofielen en natuurlijk joden – want als er shit is, hebben de joden het gedaan, al eeuwen lang. Dat laatste, dat de joden het gedaan hebben, is net zo duidelijk als dat de ic’s niet vol liggen. Als je het niet gelooft, dan moet je dat maar zelf onderzoeken, dan zul je zien dat ik gelijk heb, zo is het verweer. Als je de ander niet vertrouwt en weet dat die ander jou niet gelooft, dan presenteer je de waarheid als hermetische kennis: als je het ziet, dan weet je het; als je het ontkent, en niet gelooft wat zo duidelijk zichtbaar is, dan zul je ook de bewijzen niet geloven, dus is verder gesprek zinloos.
Hoe frustrerend dit ook is, het is op zichzelf niet eens een onredelijk argument. Op school leren we zaken die we gewoon aannemen; in de krant staan allerlei gebeurtenissen beschreven die wij zelf niet kunnen natrekken; een regering neemt besluiten op basis van de analyse die zij maakt en die voor ons niet ‘bewezen’ is want wij beschikken zelf niet over de data; de interpretaties die ten grondslag liggen aan beleid, zijn nooit ‘bewijsbaar’. Maar daarom stellen we ons vertrouwen in een parlement dat al die zaken wel kan inzien en ons tenminste kan vertellen dat het wel goed zit, of niet, en dan de minister ter verantwoording roept.
Wat het pandemonium rond de corona-pandemie laat zien, is dat burgers de overheid niet vertrouwen maar andere burgers ook niet. Iemand die het opneemt voor de overheid, of zelfs alleen maar laat merken dat hij of zij de visie van de overheid in principe deelt, wordt om dat enkele feit zelf gewantrouwd. En omdat burgers elkáár niet vertrouwen, vertrouwen ze de overheid ook niet meer, want daarin zitten al die onbetrouwbare medeburgers. Vertrouwen in de overheid is zelf een splijtzwam geworden in de maatschapppij, ‘wappies’ tegenover ‘muggles’ en zij die in geen van beide categoriën vallen.
Het vertrouwen tussen burgers heeft de afgelopen anderhalf jaar een behoorlijke knauw gekregen. De overheid heeft steken laten vallen met zwalkend en onduidelijk beleid, de man en de vrouw in de straat hebben heel hard bijgedragen aan het voortwoekeren van de pandemie, tegen beter weten in. De tweede golf begon in 2020 met het versoepelen van de reisrestricties. De juli-piek in 2021 begon met het openen van de discotheken. En nu zitten we weer aan te hikken tegen een dreigende lockdown. Ook de gewone griep doet nu mee om mensen in het ziekenhuis te krijgen, alleen maar omdat we niet thuisblijven als we verkoudheids-achtige klachten hebben en doen alsof er niets meer aan de hand is. De simpele dingen die we kunnen doen, doen we niet.
Herstel van vertrouwen in de overheid komt wel. Frivoliteiten als viruswaarheid, de mensen die ‘niet klaar’ zijn voor een vaccin, de mensen die zich achter religies verschuilen, de feestvierders met ‘het kan allemaal weer’, zij hebben het basis vertrouwen in elkaar geschaad. Wat jij en ik dóen om het goede voor elkaar te bevorderen, daar begint vertrouwen.
Posted in Column
Tags: corona virus, maatschappij, solidariteit, vertrouwen