natuur versus publiek
De indianenstammen in Zuid-Amerika en de volken en stammen in Afrika kennen geen openbaar leven. Hun leven wordt gedicteerd door de eisen die de natuurlijke omgeving stelt. Hun ritme is dat van zonsopgang en zonsondergang, van jagen, planten en oogsten. De stam trekt op als collectief en zal alleen bij toeval anderen ontmoeten, of, als zij oorlogszuchtig zijn, anderen opzoeken met als enig doel de oorlogszucht te bevredigen. Voor het gemiddelde agrarische land in de meer ontwikkelde delen van de wereld geldt hetzelfde: de boer ploegt voort en beziet de rest van de wereld als enigzins buitenissig toneel voor het eigen leven. Af en toe wordt een zoon gevorderd door de krijgsheer die de boer beschermd; soms wordt de dochter gevorderd ter bevrediging van de (boeren-)zonen die bij een andere krijgsheer horen.
Op het platteland bestaat geen publiek leven. Ook het dorp is opgenomen in de noodzaak van de natuur. Ambachten en diensten staan direct in verband met wat op het land nodig is.
Cultuur als het door mensen voortgebrachte is als zodanig niet iets dat tegenover de natuur staat. Natuurvolkeren hebben cultuur, de boer en het dorp hebben een cultuur. Cultuur staat vaak in nauw verband met de noodzaak van de natuur.
Niet cultuur is dus de tegenstelling van natuur, maar publiek. Publiek leven ontstaat als mensen zich los van natuurlijke ritmes onder de mensen begeven. Op het moment dat er handel ontstaat doordat mensen bezit vergaren en mensen ook met het oog op bezit gaan produceren, ontstaat wat je het publieke leven in eigenlijke zin kan noemen. Bezit is een neutralisering van je positie: bezittingen die je door eigen inspanning hebt vergaard, geven je een relatieve eigenmacht. Je kan je losmaken van de bindingen en beperkingen van de natuur en de sociale of religieuze groep waarin je geboren bent. Met bezit koppel je je los van je familiale en sociale omgeving en sta je als mens open tegenover anderen. Regulering van bezit is daarom vanuit publiek oogpunt een van de beste manier om mensen te beheersen. Daarom is de regulering van bezit de grondslag van de moderne maatschappij, tenminste de westerse liberale. Het communisme en het erfrecht hebben dezelfde wortels. Een volgende conclusie is dat het communisme geen revolutionair nieuw maatschappij model was, maar alleen een omkering van bestaande verdeling.