burgers
In de stad wonen stedelingen en geen burgers. Burgers nemen deel aan het publieke leven, maar de publieke ruimte is niet de ruimte van of voor de burger. Burgers zijn in de eerste plaats private personen. Burgers waren oorspronkelijk de bewoners van de burg, de ommuurde sterkte. Vandaar komt het woord ‘burger’ en de ‘burgemeester’: de bewoners en de hoofdman van de burg. Het waren mensen die in een afhankelijkheidsrelatie stonden met de heer van de burg. Later, met het ontstaan van de stadstaen in de renaissance, is die naam overgegaan op de bewoners van de stad, de burgerij die zich als nieuwe stand of klasse vormde, naast en vrij van de adel en de boeren.
Een stad maakt burgers; omgekeerd maken burgers geen stad. De stad is het samen zijn van verschillende standen en klassen en het toneel waarop zij voor elkaar verschijnen. Burgers zelf zullen nooit een stad stichten. Zij woonden toch al in een stad en zij immiteren de adel en verkiezen de tuinstad waarin ieder zich kan wanen in het eigen landgoed. Noord Amerika, het land waarnaar zovele burgers emigreerden om de standen maatschappij in Europa te ontvluchten, kent weinig echte steden. Er is nooit een adel geweest die ruimte liet aanleggen om zich in zelfgenoegzaamheid te tonen. Zelfgenoegzame aanwezigheid is hoe je deelneemt aan de publieke ruimte. Het betekent dat je ergens kunt zijn zonder dat jij als persoon, met al je hoedanigheden, op die plek gekend hoeft te zijn. Je bent levend meubilair van de ruimte, noodzakelijke als mens, inwisselbaar als persoon.
Burgers willen altijd persoonlijk gekend worden. De burger is bang voor anonimiteit en massaliteit want zijn persoonlijkheid behoeft onmiddelllijke erkenning door anderen. Burgers trekken naar plekken waar er geen publieke ruimte is, naar de tuinsteden en naar de vinex-wijken.
In het land van het perfekte burgerdom, de Verenigde Staten van Amerika, is veel openbare ruimte geprivatiseerd. Er zijn parken die door bedrijven worden geadopteerd. En veel subtieler en subversiever: mensen schenken objecten in de openbare ruimte die voor altijd met hun naam verbonden zijn. In een kustplaats kun je langs het strand op banken zitten die ieder een bordje hebben waarop vermeld is in wiens nagedachtenis deze bank er staat. De publieke ruimte wordt niet ingericht omwille van het publiek, maar omwille van het herinneren aan en voortbestaan van specifieke personen. De publieke ruimte is een verlengstuk van private personen, en daarmee bestaat die publieke ruimte niet.