heimwee
De heimwee naar het verhevene dicteert dat de ervaring van het verhevene ter plekke moet worden opgedaan. Dat leidt tot twee nieuwe fenomenen. Allereerst is er de idee dat, in navolging van de dichters, die ervaring van de natuur of een landstreek ook op andere wijzen kan worden uitgedrukt, bijvoorbeeld in de muziek. In de 19e eeuw ontstaan zo bijvoorbeeld de ‘Schotse symfonie’ van Felix Mendelssohn-Bartholdy, waar weinig schots in te herkennen is, of later het Capricio Italien van Tsaikovsky, wat als je het niet weet ook niet meteen aan Italië doet denken. Toch ontstoden dit soort composities als resultaat en neerslag van het reizen. De sfeer van het land zou er in vervat zijn, was de overtuiging van de componist.
De andere idee is dat het ter plekke oproepen van een ervaring van een ander, een zekere authenticiteit heeft voor de persoon. Mensen gaan Wordsworth lezen op de plekken waar hij zijn gedichten geschreven heeft. Of mensen lezen een biografie van Fransiscus terwijl zij op de stadsmuur van Assisi zitten. De toerist wordt de toneelspeler die in een andere tijd maar op dezelfde plek naspeelt wat eerder hier is voorgevallen.
Aangezien niet iedereen geschikt is om de natuur in te gaan, ontstaat de toerist als flaneur in de stad. Hij heeft zich verplaatst naar een andere stad om zo in ieder geval de reis te maken. De vreemde stad, gebouwd en bestaand buiten de directe perceptie van de toerist en omkleedt met een zekere mysteriositeit, geeft dan toch een aftreksel van het verhevene.
Aan de andere kant is er de rugzaktoerist, de backpacker, die weliswaar via de moderne reis en communicatiemiddelen de reis uitstippelt, maar toch gedreven is door de heimwee naar het sublieme. De backpacker zoekt een authentieke ervaring die nog niet door mensen is bezoedeld. Hij hoeft niet de eerste te zijn, zoals ook de volgelingen van Wordsworth niet de eerste waren, maar hij wil wel een van de weinige zijn. Het is die heimwee die de film ‘The Beach’ draagt.