hans groen *17 09 1959 - †11 08 2022


« | »

nederigheid en productiviteit

Dat we met ons allen ons gemeenschappelijk huis helpen te vernielen, kun je met goed fatsoen en bij je goede verstand niet ontkennen. Je kunt eindeloos discussiëren over hoe groot de invloed van de mens is op de temperatuurstijging die we waarnemen en je kunt terecht aanvoeren dat de mens zelf ook onderdeel is van het aardse eco-systeemen dat er een nieuw evenwicht gevonden zal worden door dit systeem, maar we weten niet welke wal welk schip gaat keren. Als je in het donker op een slechte, bochtige en onbekende weg rijdt, zul je snelheid minderen – je weet niet of de weg na de volgende bocht misschien ineens weggespoeld is en in een ravijn eindigt.

In haar column in NRC had Marieke Stellenga het over ‘nederigheid’ tegenover de complexiteit van de problemen die op ons af komen, en die wij ook zelf zo complex maken. Ik vond dat wel bemoedigend tegenover de ‘Shame’ roepende pubers die zeggen dat ze voor hun eigen toekomst vechten. Dat zie je met covid-19 ook: allerlei groepen in de samenleving krijsen dat juist hún levensgeluk verknoeid wordt, en speciaal die van de jongeren. Maar die groeien er wel overheen, de enige die hun levensgeluk niet meer kunnen inhalen, zijn de ouderen die we in eenzaamheid hebben moeten laten sterven.

Zeggen dat we nu echt iets moeten doen omdat de kinderen een toekomst willen, is resignatie met het heden. We doen dan niet veel anders dan de moeder die tegen het kind dat zich misdraagt dreigt: “Wacht maar tot je vader thuiskomt.” Het kind stoort zich daar weinig aan op het moment, en als vader dan thuis is, ontwikkelt het wrok en resentiment. Het gaat zich daarna echt niet beter gedragen, want het weet dat het dreigement een uiting van onmacht en resignatie is. Begrijp me goed, ik vond de klimaatmarsen en klimaatstakingen door scholieren uitmuntende initiatieven, maar zeggen dat dat zo goed is van die jongeren dreigt het beste excuus te worden voor onze weigering daadwerkelijk zaken anders te gaan doen.

Iedereen bijna die de stem verheft, is ook verdacht. Unilever wilde, bij monde van voormalig topman Polman, iets doen aan het wereldvoedselprobleem, maar is verdacht omdat het heel veel geld verdient met de lege calorieën van Magnum en Ben&Jerry’s en de zakjes zout met een smaakje die als Cup-a-soup worden opgediend. Je wilt ook niet weten wat de scholieren van het gymnasium naast mijn huis niet allemaal in mijn biobak stoppen in het langslopen. Of de troep die in het Noorderplantsoen en Stadspark achterblijft na de vrije weekenden in het corona-voorjaar, terwijl Groningen een studentenstad is met GroenLinks in het college. Er worden teveel mooie woorden gesproken en die zijn spatten niet kapot op harde feiten, maar op de ‘hardheid des harten’, om het in de tale kanaäns te zeggen. We blijven nú hardnekkig de verkeerde dingen doen.

De op het oog bescheiden idee van ‘rentmeesterschap’ stijgt naar mijn inzicht ook niet uit boven de hybris. De idee is dat rentmeesterschap voor een zorgzaam beheer en gebruik van de aarde staat, maar voor de rentmeester moet er wel rente zijn, je geld in de grond stoppen is geen optie. De werknemer die dat met het hem toevertrouwde geld wel deed, krijgt in het verhaal in het Nieuwe Testament de wind van voren: “Had het in ieder geval naar de bank gebracht, dan had ik nog rente kunnen ontvangen!” Merkwaardig genoeg is dit verhaal gericht aan een publiek dat het door hun eigen wet verboden was rente te rekenen.

Nou is er meer aan de hand met dat rente verbod, maar waar het mij om gaat, is dat de productiviteit die ‘rente’ oplevert zodat wij rentmeester kunnen zijn, niet vanzelfsprekend is en al helemaal geen doel in zichzelf. Je moet paal en perk stellen aan die productiviteit, ‘Schranken’ zou Kant zeggen, dijken in ‘poldertaal’ zodat de boel niet ‘overstroomt’ en ons hele leven gaat beheersen. Behoud van productiviteit is het argument waarmee allerlei kleine en grote stappen maar niet worden gezet, van statiegeld tot intensieve veeteelt tot sjoemeldiesels. Elke kring in de maatschappij kan de eigen nalatigheid daardoor ook verexcuseren door naar de ander te wijzen. Dus moet die productiviteit zelf in toom gehouden worden. Productiviteit is een middel om het bestaan van onszelf en van anderen prettiger, aangenamer, makkelijker, menselijker te maken. Het is een middel om met wat ons gegeven is aan het werk te gaan. Nederigheid is dan de deugd die ons erbij bepaald dat hoe hoog de bomen ook groeien en hoe hoog de torens ook gebouwd worden, het allemaal begint met wat ons gegeven is en dus niet door onze eigen kracht is gemaakt.

Nederigheid betekent dan ook dat productiviteit en arbeid niet de vervulling van de mens zijn; kapitalisme en socialisme zien dat anders en beide behoren tot de meest vervuilende systemen. Onze hybris, onze grootse-daden-drang en de rentmeester in ons moeten nog eens goed naar de zeven dagen van de schepping kijken in Genesis: als de mens op de zesde dag is geschapen, wordt hij eerst met vakantie gestuurd op de zevende dag!

Posted in Uncategorised
Tags: , , , ,