Posted: 17 Jun 2020 | jfgroen
‘t Werd Lemma en de Bezige Bij
vloog Verloren naast een Alk;
hoe Kluwer blonk de Ambo nog,
uit Inmerc klonk gebalk.
Pas op de Lemniscaat, mijn zoon,
de kaak die bijt, de klauw die rijt
Verpoos niet bij de Callenbach,
Wees Noordhoff liever kwijt.
Hij nam ter hand zijn Lannoo zwaard
doorzocht heel ’t Bijleveld,
en rustte onder Querido’s Boom
op ‘t verre Lakerveld.
Hij klom reeds naar der Malmberg top
toen Lemniscaat met Gottmer tong
in Waanders gang op ’t pad verscheen,
zijn Kluitman brallend in zijn sprong.
Eén, hoe! Twee, zee! Met ferme klap
Ging Toth de kling toen Houtekiet.
In Audax haast, het beest gedood,
ging hij terug langs ’t Noordervliet.
Heb jij geveld de Lemniscaat?
Jij bent mijn trots, mijn Elmar zoon,
oh Meulenhoff, oh Coutinho,
geef Eburon mijn troon.
‘t Werd Lemma en de Bezige Bij
vloog Verloren naast een Alk;
hoe Kluwer blonk de Ambo nog,
uit Inmerc klonk gebalk.
©2013 Hans Groen, naar Jabberwocky van Lewis Caroll, en geïnspireerd door Rudy Kousbroek (zie: De logologische ruimte, Meulenhoff 1984, p 125).
Posted in Alternative Encyclopedia, Column
Tags: taal