Posted: 07 Feb 2019 | jfgroen
Filantropische fondsen nemen een steeds belangrijkere rol bij het realiseren van maatschappelijke doeleinden en bij internationale samenwerking. Schijnbaar zijn het a-politieke spelers, maar daar zit hem wel een angel, zoals Menno Bosma en Roeland Muskens betogen in NRC van 2 februari 2019. Private organisaties zullen altijd andere afwegingen maken, en andere zaken bevorderen, dan de overheid die als het goed is het publieke belang dient en daardoor kunnen bepaalde zaken blijven liggen die wat minder ‘sexie’ zijn – Bosma en Muskens noemen een aantal gezondheidsproblemen en tropische ziekten die weinig op de radar van de filantropische fondsen staan. Maar ik zie nog iets anders bij de filantropen.
In 2017 was ik op de conferentie ‘Geodata for Inclusive Finance and Food’. Deze conferentie werd georganiseerd door o.a. de Rabobank Foundation en het Netherlands Space Office. In de European Microfinance Platform / Spring 2017 Newsletter staat een foto van een aantal sprekers op die dag. Zij vertelden over de mogelijkheden die satellietdata bieden voor boeren: betere oogsten en ook betere financiering zijn mogelijk. Één spreker ontbreekt op het plaatje in het blad: de man van de Bill en Melinda Gates Foundation (hierna: ‘Bill Gates fonds’). Hij kwam in de middag en bouwde zijn net wat meer geavanceerde presentatie op tijdens het wisselprogramma. Na de thee kreeg hij het woord en zijn aanwezigheid werd minstens zo enerverend aangekondigd als de openingspresentatie van André Kuipers, ‘onze’ astronaut. Maar toen … namens het ‘Bill Gates fonds’ werd precies hetzelfde verteld als de andere sprekers al hadden gezegd, we hoorden niets nieuws. Maar we zagen wel een vertegenwoordiger van één van de grootste filantropische fondsen. Die natuurlijk geen tijd had om naar de anderen te luisteren?.
Mijn punt is, dat deze fondsen hun belangrijkheid en hun gelijk meten aan de hoeveelheid geld die ze beheren en uit kunnen geven. Natuurlijk, als je heel grote projecten kunt financieren, ben je belangrijker. Maar is jouw visie daarmee ook meer waar en meer waard? Dat lijkt wel de implicatie als je het niet nodig vindt om naar de verhalen van anderen te luisteren op zo’n conferentie. Alleen het eigen verhaal doet er blijkbaar toe en met het egocentrisme dat ook eigen is aan de geslaagde zakenman, draait de wereld alleen om jóuw boodschap.
Op zich maakt het niet veel uit of de verbetering van de levensomstandigheden ergens ter wereld gefinancierd worden door wat een overheid aan internationale samenwerking bijdraagt, of wat door een organisatie als ICCO wordt gedaan, of wat het ‘Bill Gates fonds’ bijdraagt. Maar het is een democratisch, in partij programma’s, gedragen politiek besluit om een bepaald percentage van de rijkdom die we met elkaar produceren te delen. Het is een maatschappelijk gedragen inzet, via kerken en verenigingen die geld inzamelen, om een project van bijvoorbeeld ICCO te steunen.
Het werk van het ‘Bill Gates fonds’ zweeft ‘in de lucht’. Ik kan hun doeleinden goed vinden, ik kan aan hun projecten meewerken (en er dus zelf aan verdienen), maar niemand in het bredere publiek draagt het ‘Bill Gates fonds’ in het hart. Dat geldt ook voor al langer bestaande filantropische fondsen. Dit soort fondsen moet verbindingen met de maatschappij actief zoeken. Bij de nieuwere fondsen wordt de naam nadrukkelijker in de schijnwerpers gezet en zoals ik op het congres in 2017 merkte is het eigen ‘merk’ belangrijker dan de samenwerking met anderen. Als de geldstromen in internationale samenwerking naar dit soort fondsen verschuiven, worden de doeleinden en de werkwijze steeds meer extern aan de samenleving geformuleerd en bedrijfsmatig aangepakt. Wat toch vreemd is omdat veel van deze fondsen ontstonden door de gewetensnood van mensen die zien hoe het puur bedrijfsmatig handelen tot grote onrechtvaardigheden heeft geleid. En uiteindelijk laat dit soort extern handelen de wereld ongemoeid en wordt het publiek engagement niet versterkt.
Posted in Column
Tags: democratie, politieke vernieuwing, publiek, solidariteit