hans groen *17 09 1959 - †11 08 2022


« | »

democratie is er voor de minderheid

In de allereerste plaats ben ik democraat. De democratie is namelijk de enige manier om met totaal verschillende mensen in vrede samen te leven, ook met mensen die je om voor jóu heel goede redenen het licht in de ogen niet gunt. Maar die houding lijkt onder druk te staan. In ‘Den Haag’ zijn compromissen verdacht en wordt liever aan een ‘uitruil’ van standpunten gedaan. Elders wordt met de stembusuitslag de dictatuur van de meerderheid gevestigd, zogenaamd met ‘democratische’ legitimiteit.

De idee van de democratie lijkt niet meer te leven en wordt in ieder geval niet voldoende verdedigd. In de kern gaat het in de democratie om de verwerkelijking van politieke vrijheid. Politieke vrijheid is gehoorzaamheid aan de wetten die je zelf geschreven hebt — de basis idee die Rousseau ooit formuleerde. Democratie is een gesprek waarin je de ander probeert te overtuigen en waarin ieder gelijke kansen heeft om die ander te overtuigen.Er mag dus geen geheime of private kennis gebruikt worden. Een democratisch ordening van de staat en de maatschappij kan dus nooit op een godsdienst berusten. Onder een christelijke theocratie is de mohammedaan onvrij, en onder de sharia is de christen onvrij — per definitie, want zij hebben geen macht of gezag zich als mohammedaan uit te spreken over de bijbelse argument, en omgekeerd. Maar in een democratie levert niemand diens godsdienst in, want alles van waarde kan algemeen toegankelijk gezegd worden.

In de democratie gaat het over het proces waarin wetten en regels tot stand komt. En zoals John Stuard Mill en John Dewey, denkers die leefden toen einde 19de, beging 20ste eeuw de massademocratie opkwam, er terecht op wezen: het gaat in de democratie om de minderheid, die mag niet dictatoriaal overheersd worden, die moet ook een meerderheid kunnen worden. Democratie is het contstant pogen de ander te zoeken en elkaar te vinden zodat de overheid ‘ons ten goede’zal zijn. De toesteen van een vitale democratie is hoe de minderheid er voor staat. En in een goede democratie is er altijd een minderheid.
Wat we nu te veel zien, is de anti-democratie, de idee dat het gaat om de meerderheid, de 50%+1. Dat het gaat om mensen een hokje rood te laten maken,of een vingerafdruk onder een foto te kunnen vegen, en dat je dan de biljetten telt en degene met de meeste stemmen de nieuwe dictator mag zijn, ‘democratisch gekozen’, jawel. Erdogan in Turkije, Morsi in Egypte, hebben deze anti-democratische houding; maar ook Wilders in Nederland lijkt hier niet vies van te zijn. En reken onszelf niet rijk, want de traditionele partijen in Nederland hebben de idee van democratie al behoorlijk uitgehold. Een onzalige gedoogconstructie waarin één partij zich buiten het proces van zoeken en vinden van het beste voor iedereen mocht opstellen, werd opgevolgd door een kwartetspel waarin de ene partij het generaal pardon voor minderjarige asielzoekers mocht regelen, en de andere partij illegalen mocht criminaliseren. Bedoelen ze dat met ‘de pijn verdelen’ — je maakt geen beleid dat door iedereen gedragen wordt, maar laat elke partij een keertje ‘au’zeggen.
Wat in feite een beslissyteem is voor als we om wat voor reden ook elkaar maar niet kunnen overtuigen, wordt door anti-democraten gehouden voor het wézen van de democratie. En daarmee menen ze dat de stembus uitslag een vrijbrief voor de meerderheid is om te kunnen doen wat ‘goed is in hun ogen’. Iemand die weleens het Oude Testament leest, weet dat dit een beladen zinnetje is. Want ‘ieder deed wat goed was in zijn ogen’ is steeds het commentaar als het verbondsvolk er weer eens een grote en groteske rotzooi van had gemaakt.

In John-Werner Müllers “Contesting Democracy: Political Ideas in Twentieth-Century Europe”* komt naar voren dat als de publieke opinie schamper over de democratie doet, de deur voor dictatoriale en fascistoïde ideeën wagenweid open gaat. Die deur naar dictatoriale en fascistoïde bewegingen zal altijd wel op een kier blijven staan, dus we moeten ons blijven inzetten voor de democratie als constante poging elkaar te zoeken en te vinden. Democratie staat of valt met het voorleven van die democratische houding.

_____
*) Yale University Press, 2011. Ik las toevallig de Duitse vertaling, “Das demokratische Zeitalter,” die in 2013 bij Suhrkamp verscheen.

(Oorspronkelik verschenen op CSC-Plein, 19 augustus 2013)

Posted in Column
Tags: