hans groen *17 09 1959 - †11 08 2022


welsamengevoegd

Oud en nieuw gaan soms verrassend samen: de nieuwe gebouwen op het Amsterdamse KNSM-Eiland lijken er al tijden te hebben gestaan.

Stedelijke bebouwing ‘is’ als niets anders. Onontkoombaar dringt de stad zich aan je op, zonder dat je kan vragen of kan indenken hoe het was voordat die gebouwen er stonden en waarom juist díe vormen gekozen zijn. Het samenstel van gebouwen is noodzakelijk zoals het is, je kan niet naar het waarom vragen. Dit architectonisch ‘welsamengevoegd’ zijn wordt verrassend vaak bereikt, zonder dat je precies kunt aangeven waarom en zonder dat het te reproduceren is. Deze noodzakelijke aanwezigheid van het gebouwde is het ideaal dat door de stedebouwer wordt nagestreefd.

In oude tijden was er een betrekkelijke continuïteit van bouwstijl en mode die ertoe heeft geleid dat zonder al te veel sturing stedelijke eenheid ontstond. Dus denken we dat het probleem nu is dat er geen eenheid in stijl is. Liever het Anton Pieck karakter van Praag dan de moderniteit van Milton Keynes of Almere. De hypothese wordt gestaafd door het dissonante kontrast van de Munttoren met de hotel en bankgebouwen in de Amsterdamse Vijzelstraat. Graag vergeten we dan dat de merkwaardige plaatsing van de Nieuwe Kerk ten opzichte van het Koninklijk Palijs op de Dam door gewenning geheiligd is. En dat de zuidkade van het KNSM-Eiland met de totaal verschillende gebouwen in ouderdom en stijl wel dit dwingend karakter heeft. De dominant aanwezige nieuwe gebouwen lijken er al eeuwen te hebben gestaan.

Waar die noodzakelijkheid is gelukt, lijken twee elementen aanwezig: een totaal idee voor de te bebouwen plek, en het conformeren aan een reeds bestaande infrastructuur. Alleen een ideologie kan zonder zich te storen aan het bestaande een dwingend geheel opleveren. Dat is de kracht geweest van het functionalisme van de Bijlmermeer. En het is de zwakte van het utiliteits-denken in de vinex-plannen. De Bijlmermeer was geheel gedacht uit een idee van een fucntioneel opgesplitst leven. Het geheel presenteerde zich als kunstmatig, zoals alle stadswonen kunstmatig is, monumentaal, het weldoordachte geheel, en menselijk. Alleen bestond toentertijd de mens niet die dit geheel kon bewonen, noch is die ontstaan tijdens het bewonen.

De vinex-wijken zijn niet monumentaal omdat er geen indeologie achter zit, anders dan dat er voor een relatief groot aantal mensen in een keer gebouwd moet worden, zodat die mensen behuisd zijn. Het plan past zich aan aan wat de mensen aan woonwensen hebben, niemand wordt aangesproken iets bij te dragen, er wordt voor iedereen gebouwd, en dus voor niemand. Door het ontbreken van de ideologie, ontbreekt het ook aan monumentaliteit. Het ontbreken van ideologie maakt dat het ontbreken van een infrastructuur die de vormgeving leidt, verhinderd dat de wijk ooit als een noodzakelijke eenheid wordt ervaren.