Posted: 31 Jan 2019 | jfgroen
Verwordt Nederland tot een bananenrepubliek als de staat de uitstoot van CO2 niet voldoende reduceert, daartoe opgedragen door de rechter in 2015 en in hoger beroep door het hof in 2019? Als je zo’n oordeel van Urgenda relativeert, laadt je licht de verdenking op je dat je ook die CO2-uitstootreductie onzin vind. Geenszins, evenwel kan de gebruikte retoriek een ongewenste richting sturen. Er zitten nogal wat haken en ogen aan de rechtszaak die Urgenda heeft aangespannen. Een aantal daarvan komen naar voren in dit commentaar op foodlog.nl, en je moet concluderen dat het woord ‘bananenrepubliek’ egocentrisch en kortzichtig wordt gebruikt.
Uit het oogpunt van democratische politiek, laat staan de vernieuwing hiervan, is het afdwingen van beleid via de rechter ongewenst. Je omzeilt daarmee het hele proces van politieke (maatschappelijke) meningsvorming en besluiten. Urgenda stelt, aldus het bericht van de NOS naar aanleiding van de eerste uitspraak in 2015, dat “de politiek de huidige generatie in de steek laat.” Dat betekent niets anders dan dat het kabinet, en de politieke partijen die uiteindelijk de koers van de staat bepalen, de huidige generatie in de steek laten. Het schandaal is natuurlijk dat de politieke partijen die in de Tweede Kamer hierover beleid moeten maken, de boel zo laten versloffen. Dat is ernstig genoeg en vraagt om actie (misschien revolutie?), maar als je het via de rechter actie gaat afdwingen, individualiseer je het probleem en haalt het weg uit de publieke discussie. Ik kan me ook niet aan de indruk onttrekken dat de gang naar de rechter de animo bij de politiek heeft geschaad, ziende hoe de kamer leeg liep bij het debat over het klimaataccoord gisteren, 30 januari.
De rechter neemt plaats op de stoel van de uitvoerende en controlerende macht. Het vonnis stelt dat de staat nalatig is wat betreft haar zorgtaak omdat zij geen of onvoldoende beleid ontwikkelt om bepaalde doelstellingen met het oog op het klimaat te realiseren. Nalatigheid omdat er geen beleid is, en niet omdat reeds door het parlement aanvaard beleid en wetgeving niet wordt uitgevoerd. Kan de rechter zo’n oorvijg aan het kabinet en het parlement wel uitdelen? Tegelijk treft diezelfde rechter namelijk burgers in de zaal die zich verzetten tegen bijvoorbeeld windmolens op zee of op het land; burgers dus die zich verzetten tegen maatregelen waartoe de rechter de regering met dit vonnis aanspoort. De rechter is dan geen onafhankelijke partij meer.
De gang naar de rechter maakt van door de politiek te bepalen beleid een transactie met een sanctie. Wat je wilt bereiken, krijgt een prijs en wordt afkoopbaar. Als het kabinet volhardt in te weinig doen, kan een boete of dwangsom worden geëist, te betalen aan … Urgenda. Dat is ook wat zal gaan gebeuren meldt NRC. En zo gaat publiek geld naar een private partij die daar privaat, niet democratisch, over beschikt. Daar wringt iets, want de verdeling van publieke middelen wordt in een rechtsstaat beoordeelt door politieke spelers. Alle goede bedoelingen ten spijt is Urgenda geen verantwoording schuldig aan het publiek.
Zo bevestigt de actie van Urgenda uiteindelijk het mechanisme dat geld alles bepaalt en bevestigt het het morele gelijk van de kwezels van het bedrijfsleven die hun handelen ook exclusief laten bepalen door het geld. Er verandert niets aan de manier waarop onze economie en industriële productie op vervuiling zijn ingesteld.
Posted in Column
Tags: democratie, klimaatverandering, politieke vernieuwing, Urgenda