hans groen *17 09 1959 - †11 08 2022


« | »

artikel 23 en de immuniteit van onderwijs

De overheid lijkt weinig middelen te hebben om ‘foute’ bijzondere scholen te sluiten. Nu speelt dat rond het Cornelius Haga Lyceum, eerder stond de Cheider school in het spotlicht, en er zijn nog wel eens vraagtekens bij uiterst orthodoxe reformatorische scholen. Tsjetsjeense rebellen, seksueel wangedrag door leerkrachten, of discriminatie van homoseksuele leerlingen en leraren, onder de beschermende vleugels van Artikel 23 dat de vrijheid van onderwijs grondwettelijk verankert, moet het heel erg uit de hand lopen wil de overheid iets kunnen doen.

Ik meen een verschuiving in de gebruikswaarde van de vrijheid van onderwijs te bespeuren. Het belangrijkste van die vrijheid is dat de school van de ouders is en dat de school niet primair de staat dient. ‘Staatsburgerschap’ is geen doelstelling van en voor het onderwijs, zoals pedagogen in het begin van de 19de eeuw wel hebben geformuleerd, in een tijd dat de nationale staten zich gingen vormen en zich een identiteit moesten aanmeten. Niet veel later leerde een groep protestanten in Nederland de grauwe kant van die staat kennen. Met hulp van de sterke arm verhinderde de Nederlands Hervormde Kerk dat volgers van de Afscheiding en later de Doleantie bijeen konden komen en werden kerkgebouwen teruggevorderd. De vrijheid van onderwijs is mede ontstaan uit politieke vrijheidswil en verzet tegen onderwijs in een staatsgodsdienst die door de gereformeerden inhoudsloos en verwaten werd geacht, en misschien wel als handlanger van de macht.  Rooms Katholieken, die zich na 1853 weer veel zichtbaarder publiek konden manifesteren, hebben deze vrijheid ook van harte aangegrepen. Maar niet om eigen afgesloten bubbels te vormen; er was haast een competitie tussen verschillende invullingen van wat het ware Nederlanderschap inhield. De ‘zuilen’ die zo ontstonden, waren de dragers van het vaderland, zo concludeert Peter van Rooden in Religieuze Regimes.

Op een heel simpele manier draait onderwijs erom dat er een lieve generatie opgroeit die het goede wat zij ontvangen heeft zal doorgeven en met eigen creativiteit en enthousiasme verder uitbouwen – is dat niet in de kern wat met ‘Bildung’ wordt aangeduid? Duidelijk is dat ‘staatsburgerschap’ iets anders is, want dan komen die lieve mensen in dienst van de staat. Ook de eisen van de arbeidsmarkt zijn niet de eindtermen van het onderwijs. Ik durf zelfs te stellen dat hoe meer je mensen opleidt voor de eisen van de arbeidsmarkt, hoe kwetsbaarder ze op die arbeidsmarkt zullen zijn. Opleiden voor wat de arbeidsmarkt vraagt, is opleiden voor werkloosheid. Bedrijven vinden het maar wat makkelijk om opleiding en training door publieke gelden te laten betalen, om vervolgens het werk voor die mensen naar elders te verplaatsen en onder het mom van ‘een leven lang leren’ het behalen van de juiste kwalificaties voor het werk dat er nog is tot een probleem te maken waarvoor het individu dan opdraait.

De school moet geen willoze pionnen voor andermans spel afleveren. Vrijheid van onderwijs, tegen de claims van de staat en de markt in, zou nu ook vrijheid van religieuze overtuiging kunnen gaan betekenen. Oorspronkelijk ging het om (ook) een positieve vrijheid, een vrijheid betere mensen te vormen dan wat de staatsscholen zouden kunnen presteren. Gaandeweg, met ook de versplintering van het gereformeerde volksdeel in kleinere en meer eigenzinnige denominaties, is die vrijheid vooral een immuniseren geworden. Dus is er blijvend verzet tegen het opnemen van homoseksuele leerlingen en leraren. Of wordt immuniteit geclaimd als het gaat om vermeend seksueel wangedrag door docenten of bij banden met vermeende terroristen.

De overheid spreekt geen geloofstaal en als er een patroon ontstaat dat religie gebruikt wordt als schuilmantel voor anti-maatschappelijk gedrag dan is het gauw gedaan met artikel 23. Omdat het dan niet meer gaat om de vrijheid van onderwijs om een betere maatschappij waarin een ieder kan leven en bloeien, maar om de immuniteit van de eigen, begrensde en geborneerde groep. De vrijheid van onderwijs is de vrijheid om een eigenwijze bijdrage aan een betere maatschappij voor allen te leveren. Die dure vrijheid is blijvend te verdedigen, maar om die te behouden, zul je die niet meer op religieuze gronden moeten baseren.

Posted in Column
Tags: , , , ,